De nieren
De nieren (in het latijns: renes) zijn bij de mens, twee organen die gelegen zijn in de buikholte achter het buikvlies (peritoneum) links en rechts van de ruggengraat. De nieren hebben als taak de samenstelling van het bloed constant te houden, daarbij verwijderen ze opgeloste ongewenste stoffen, zoals afvalstoffen van de stofwisseling en via het voedsel opgenomen vergiften en geneesmiddelen. Dit gebeurt deels passief en deels actief. De nier zorgt ook voor het handhaven van het zuur-base-evenwicht van het lichaam op langere termijn, door het transport van bicarbonaat en waterstofionen. Het product dat de nieren hierbij maken, een oplossing van stoffen die het lichaam niet meer kan gebruiken, heet urine.
Bij de mens zijn de nieren enigszins boonvormig, met de holle kant naar het midden wijzend. Menselijke nieren zijn 10-13 cm lang, 5 cm dik en wegen ieder ca. 150 gram.
De nier is opgebouwd uit ca. 600.000 tot 1.000.000 nefronen waarin de bloedzuivering plaats vindt. Het proces kan grofweg in twee delen worden gesplitst, een passief proces en een actief proces.
In het passieve proces wordt water met opgeloste stoffen uit poreuze kluwens van haarvaten (zeeflichaampjes of glomeruli) geperst en opgevangen. Bloedcellen en grote eiwitten blijven in het bloed achter. Bij een volwassen mens levert dit dagelijks ongeveer 180 liter voorurine op. De voorurine bevat zowel afvalstoffen als stoffen die belangrijk zijn om te behouden. Een belangrijke afvalstof is ureum dat door de lever is gemaakt om ammoniak onschadelijk te maken.
In het actieve proces worden waardevolle stoffen (zoals natrium en glucose) en veel water weer teruggewonnen. Dit gebeurt in de verschillende onderdelen van de nierbuisjes (proximale tubulus, Lus van Henle, distale tubulus). In het dalende been van de Lis van Henle wordt alleen water teruggewonnen. De buis is daar gesloten voor zouttransport. In het dunne stijgende been van de Lis van Henle wordt passief zout gereabsorbeerd en is daar gesloten voor het watertransport. In het dikke stijgende deel van de Lis van Henle wordt er gebruikgemaakt van het tegenstroomprincipe om zonder water (wederom waterdicht) tegen een zeer grote osmotische gradiënt in te hoeven transporteren toch een hoge concentratie te kunnen bereiken. Bij woestijndieren is de Lis van Henle om deze reden verlengd. Daarnaast zijn er enkele stoffen die actief vanuit het bloed in de holte van de nierbuisjes worden uitgescheiden.
Uiteindelijk komt de van waardevolle bestanddelen ontdane en geconcentreerde vloeistof die nu urine heet via de nierkelken in het nierbekken waarna hij door de urineleider naar de urineblaas wordt getransporteerd en uiteindelijk via de urinebuis wordt geloosd.
Ziekten en beschadigingen
Veel nierziekten hebben te maken met de toestand van het membraan van de zeeflichaampjes waardoor het bloedplasma wordt gefilterd. Ze laten niet genoeg meer door, of juist te veel, bijvoorbeeld eiwit of bloedcellen. Met name langdurig bestaande hoge bloeddruk en suikerziekte hebben een slechte invloed op de (bloedvaten in de) nier. Ook kunnen complete zeeflichaampjes verloren gaan. Is meer dan 90% van de functie van de nier verloren gegaan, dan ontstaat het beeld van terminaal nierfalen.
De nieren maken deel uit van een flink aantal hormonale regelkringen, die vooral betrekking hebben op de water- en zouthuishouding, de bloeddruk, de pH-regeling van het bloed, de osmotische waarde van het bloed, en de hoeveelheid rode bloedcellen. De nieren produceren erytropoëtine om de aanmaak van de bloedcellen te stimuleren.